Regel 3

Print this page

  weegschaal.png

 

1. [Standaardtekens] Wanneer het bureau van een Verdragsluitende Partij tekens (letters en cijfers) gebruikt die het als standaard beschouwt, en de aanvrage een verklaring omvat waaruit blijkt dat de deposant het merk wenst te doen inschrijven en openbaar maken in de door het bureau gebruikte standaardtekens, schrijft het bureau dat merk in en maakt het openbaar in die standaardtekens.


2. [Merk waarbij een beroep op kleur wordt gedaan] Wanneer de aanvrage een verklaring omvat waaruit blijkt dat de deposant zich wenst te beroepen op kleur als onderscheidend kenmerk van het merk, kan het bureau verlangen dat in de aanvrage de naam of code van de kleur of kleuren waarop beroep wordt gedaan wordt vermeld, alsmede een aanduiding, met betrekking tot elke kleur, van de belangrijkste onderdelen van het merk die in deze kleur zijn uitgevoerd.


3. [Aantal afbeeldingen]

a. Wanneer een aanvrage geen verklaring omvat waaruit blijkt dat de deposant zich wenst te beroepen op kleur als onderscheidend kenmerk van het merk, mag een Verdragsluitende Partij niet meer verlangen dan

i. vijf afbeeldingen van het merk in zwart-wit wanneer de aanvrage geen verklaring mag omvatten, op grond van de wetgeving van die Verdragsluitende Partij, of geen verklaring omvat waaruit blijkt dat de deposant het merk wenst te doen inschrijven en openbaar maken in de door het bureau van die Verdragsluitende Partij gebruikte standaardtekens;

ii. één afbeelding van het merk in zwart-wit wanneer de aanvrage een verklaring omvat waaruit blijkt dat de deposant het merk wenst te doen inschrijven en openbaar maken in de door het bureau van die Verdragsluitende Partij gebruikte standaardtekens.

b. Wanneer een aanvrage een verklaring omvat waaruit blijkt dat de deposant zich wenst te beroepen op kleur als onderscheidend kenmerk van het merk, mag een Verdragsluitende Partij niet meer verlangen dan vijf afbeeldingen van het merk in zwart-wit en vijf afbeeldingen van het merk in kleur.


4. [Driedimensionaal merk]

a. Wanneer de aanvrage een verklaring omvat waaruit blijkt dat het merk een driedimensionaal merk is, dient de afbeelding van het merk te bestaan uit een tweedimensionale grafische of fotografische afbeelding.

b. De ingevolge onderdeel a verstrekte afbeelding kan, naar keuze van de deposant, bestaan uit één weergave van het merk of uit een aantal verschillende weergaven van het merk.

c. Wanneer het bureau van oordeel is dat de ingevolge onderdeel a door de deposant verstrekte afbeelding van het merk de details van het driedimensionale merk onvoldoende weergeeft, kan het de deposant uitnodigen binnen een redelijke in de uitnodiging vastgestelde termijn ten hoogste zes verschillende weergaven van het merk en/of een beschrijving in woorden van het merk te verstrekken.

d. Wanneer het bureau van oordeel is dat de in onderdeel c bedoelde verschillende weergaven en/of de beschrijving in woorden van het merk de details van het driedimensionale merk nog steeds niet voldoende weergeven, kan het de deposant uitnodigen binnen een redelijke in de uitnodiging vastgestelde termijn een specimen van het merk te verstrekken.

e. Niettegenstaande de onderdelen a tot en met d wordt een voldoende duidelijke reproductie die het driedimensionale karakter van het merk in één weergave tonen voldoende geacht voor het verstrekken van een datum van het depot.

f. Het derde lid, onderdeel a, punt i. en onderdeel b zijn van overeenkomstige toepassing.


5. [Holografisch merk] Wanneer de aanvrage een verklaring omvat waaruit blijkt dat het merk een holografisch merk is, dient de afbeelding van het merk te bestaan uit een of meerdere weergaven die het holografisch effect in zijn geheel vastleggen. Wanneer het bureau van oordeel is dat de ingediende weergave of weergaven het holografisch effect niet in zijn geheel vastleggen, kan het de overlegging van aanvullende weergaven verlangen. Het bureau kan ook van de deposant verlangen dat hij een beschrijving van het holografisch merk overlegt.

 

6. [Bewegend merk] Wanneer de aanvrage een verklaring omvat waaruit blijkt dat het merk een bewegend merk is, dient de afbeelding van het merk, naar keuze van het bureau, te bestaan uit een beeld of een serie van stilstaande of bewegende beelden die een beweging uitbeelden. Wanneer het bureau van oordeel is dat het ingediende beeld of de ingediende beelden geen beweging afbeelden, kan het de overlegging van aanvullende beelden verlangen. Het bureau kan ook een beschrijving met uitleg van de beweging van de deposant verlangen.

 

7. [Kleurmerk] Wanneer de aanvrage een verklaring omvat waaruit blijkt dat het merk een kleur als zodanig is of een combinatie van kleuren zonder afgebakende omtrek, dient de afbeelding van het merk te bestaan uit een staal van de kleur of kleuren. Het bureau kan een aanduiding van de kleur of kleuren verlangen met gebruikmaking van hun gangbare namen. Het bureau kan tevens een beschrijving verlangen van hoe de kleur of de kleuren worden toegepast op de waren of worden gebruikt in relatie tot de diensten. Het bureau kan voorts een vermelding verlangen van de kleur of kleuren volgens een erkende kleurencode die door de deposant wordt uitgekozen en door het bureau wordt aanvaard.

 

8. [Positiemerk] Wanneer de aanvrage een verklaring omvat waaruit blijkt dat het merk een positiemerk is, dient de afbeelding van het merk te bestaan uit één weergave van het merk dat de positie ervan op het product toont. Het bureau kan verlangen dat zaken waarvoor geen bescherming wordt gevraagd worden aangeduid. Het bureau kan tevens een beschrijving verlangen waarin de positie van het merk in relatie tot het product wordt uitgelegd.

 

9. [Klankmerk] Wanneer de aanvrage een verklaring omvat waaruit blijkt dat het merk een klankmerk is, dient de weergave van het merk, naar keuze van het bureau, te bestaan uit een muzieknotatie op een notenbalk, of een beschrijving van de klank die het merk vormt, of een analoge of digitale opname van die klank, of elke combinatie daarvan.

 

10. [Merk bestaande uit een niet-zichtbaar teken anders dan een klankmerk] Wanneer de aanvrage een verklaring omvat waaruit blijkt dat het merk bestaat uit een niet-zichtbaar teken anders dan een klankmerk, kan een Verdragsluitende Partij een of meer afbeeldingen van het merk verlangen, een aanduiding van het type merk alsmede bijzonderheden betreffende het merk, zoals voorzien in de wetgeving van die Verdragsluitende Partij.


11. [Transliteratie van het merk] Voor de toepassing van artikel 3, eerste lid, onderdeel a, punt xiii: wanneer het merk uit andere dan de door het bureau gebruikte lettertekens of cijfers bestaat, of deze bevat, kan een transliteratie daarvan in de door het bureau gebruikte lettertekens of cijfers worden verlangd.


12. [Vertaling van het merk] Voor de toepassing van artikel 3, eerste lid, onderdeel a, punt xiv.: wanneer het merk uit een woord of woorden bestaat dan wel een woord of woorden bevat die zijn gesteld in een andere taal dan de door het bureau toegelaten taal of talen, kan een vertaling van dat woord of die woorden in die taal of een van die talen worden verlangd.


13. [Termijn voor het verstrekken van bewijsstukken betreffende het feitelijk gebruik van het merk] De in artikel 3, derde lid, bedoelde termijn mag niet korter zijn dan zes maanden te rekenen vanaf de datum waarop de aanvrage ontvankelijk is verklaard door het bureau van de Verdragsluitende Partij waarbij die aanvrage is ingediend. De deposant of de rechthebbende heeft recht op verlenging van die termijn, met inachtneming van de in de wetgeving van die Verdragsluitende Partij gestelde voorwaarden, met perioden van telkens ten minste zes maanden, zulks tot in totaal ten minste tweeënhalf jaar.