Artikel 20

Print this page

  weegschaal.png

 

Wanneer de aanvrager een beroep doet op een recht van voorrang bedoeld in artikel 52, lid 2, van de basisverordening voor een aanvraag die niet de vroegste van de overeenkomstig artikel 18, lid 3, eerste streepje, van deze verordening te vermelden aanvragen is, maakt het Bureau hem erop opmerkzaam dat enkel voor de vroegste aanvraag een voorrangsdatum kan worden toegekend. Wanneer het Bureau een ontvangstbewijs heeft afgegeven waarin de datum van indiening van een aanvraag die niet de vroegste van de te vermelden aanvragen is, is vermeld, wordt de ter kennis van de aanvrager gebrachte voorrangsdatum als nietig beschouwd.