Artikel 49

Print this page

  weegschaal.png

 

1. Wanneer het beroep niet aan de bepalingen van de basisverordening, met name de artikelen 67, 68 en 69, of aan de bepalingen van deze verordening, met name artikel 45, voldoet, stelt de Kamer van beroep de verzoeker hiervan in kennis en verzoekt zij hem, zo mogelijk, de vastgestelde gebreken binnen een door haar te bepalen termijn te verhelpen. Indien deze gebreken niet tijdig worden verholpen, verklaart de Kamer van beroep het beroep niet-ontvankelijk.

 

2. Wanneer beroep wordt ingesteld tegen een beslissing van het Bureau waartegen ook een rechtstreeks beroep als bedoeld in artikel 74 van de basisverordening is ingesteld, legt de Kamer van beroep met de instemming van de verzoeker het beroep onverwijld als een rechtstreeks beroep aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen voor; wanneer de verzoeker hiermee niet instemt, verklaart de Kamer het beroep niet-ontvankelijk. Indien het beroep aan het Hof van Justitie wordt voorgelegd, wordt het geacht op de in artikel 46 van deze verordening bedoelde datum van ontvangst door het Bureau bij het Hof van Justitie te zijn ingesteld.