Regel 109

Print this page

1. Indien het Bureau vaststelt dat een beroep op anciënniteit krachtens regel 108, lid 1, niet aan artikel 34 van de verordening voldoet of niet aan de overige voorschriften van regel 108 voldoet, verzoekt het de houder de gebreken binnen een door het Bureau te stellen termijn te verhelpen.

2. Indien niet binnen de gestelde termijn aan de in lid 1 bedoelde voorschriften wordt voldaan, vervalt het recht van anciënniteit voor die internationale inschrijving. Indien de gebreken slechts een deel van de waren en diensten betreffen, vervalt het recht van anciënniteit alleen voor die waren en diensten.

3. Het Bureau stelt het Internationale Bureau in kennis van elke verklaring van het vervallen van het recht van anciënniteit uit hoofde van lid 2. Het stelt het Internationale Bureau tevens in kennis van elke intrekking of beperking van het beroep op anciënniteit.

4. Het Bureau stelt het Benelux-Merkenbureau, respectievelijk de centrale dienst voor de industriële eigendom van de betrokken lidstaat in kennis van het beroep op anciënniteit, tenzij het recht van anciënniteit overeenkomstig lid 2 vervallen is verklaard.