Regel 112

Print this page

1. Indien het Bureau tijdens het onderzoek overeenkomstig artikel 149, lid 1, van de verordening vaststelt dat het merk waarop de territoriale uitstrekking tot de Europese Gemeenschap betrekking heeft overeenkomstig artikel 38, lid 1, van de verordening niet in aanmerking komt voor bescherming van alle of een deel van de waren en diensten waarvoor het door het Internationale Bureau is ingeschreven, zendt het Bureau een kennisgeving van voorlopige weigering van ambtswege overeenkomstig artikel 5, leden 1 en 2, van het Protocol van Madrid, en regel 17, lid 1, van de gemeenschappelijke regels naar het Internationale Bureau.
Indien de houder van de internationale inschrijving zich overeenkomstig artikel 88 (thans artikel 92, red. Boek9), lid 1, van de verordening in een procedure voor het Bureau moet doen vertegenwoordigen, bevat de kennisgeving een oproep om een vertegenwoordiger in de zin van artikel 89 (thans artikel 93, red. Boek9), lid 1, van de verordening te benoemen. In de kennisgeving van voorlopige weigering worden de redenen opgegeven waarop de weigering berust, en wordt een termijn vastgesteld waarbinnen de houder van de internationale inschrijving opmerkingen kan maken en, in voorkomend geval, een vertegenwoordiger moet benoemen.

De termijn gaat in op de dag waarop het Bureau de voorlopige weigering verzendt.

2. [geschrapt]

3. Indien het Bureau tijdens het onderzoek overeenkomstig artikel 149, lid 1, van de verordening vaststelt dat in de internationale inschrijving waarin de Europese Gemeenschap wordt aangewezen de vermelding van een tweede taal overeenkomstig regel 126 van deze verordening en regel 9, lid 5, onder g), punt ii), van de gemeenschappelijke regels ontbreekt, zendt het Bureau een kennisgeving van voorlopige weigering van ambtswege overeenkomstig artikel 5, leden 1 en 2, van het Protocol van Madrid, en regel 17, lid 1, van de gemeenschappelijke regels naar het Internationale Bureau. Lid 1, tweede, derde en vierde zin, is van toepassing.

4. Indien de houder van de internationale inschrijving niet binnen de gestelde termijn de gronden waarop de bescherming is geweigerd, opheft, aan de in lid 2 bedoelde voorwaarde voldoet of, in voorkomend geval, een vertegenwoordiger benoemt of een tweede taal vermeldt, neemt het Bureau een beslissing waarin het de bescherming weigert voor alle of voor een deel van de waren en diensten waarvoor de internationale inschrijving wordt ingeschreven. Tegen deze beslissing kan overeenkomstig de artikelen 57 tot en met 63 van de verordening beroep worden ingesteld.

5. Indien het Bureau voor het begin van de in artikel 151, lid 2, van de verordening bedoelde oppositieperiode geen kennisgeving van voorlopige weigering van ambtswege overeenkomstig lid 1 heeft gezonden, stuurt het Bureau een verklaring dat bescherming wordt verleend naar het Internationale Bureau, waarin wordt aangegeven dat het onderzoek van de absolute weigeringsgronden overeenkomstig artikel 38 van de verordening is voltooid, maar dat tegen de internationale inschrijving nog oppositie kan worden ingesteld of opmerkingen kunnen worden ingediend door derden.