Regel 94

Print this page

1. De verdeling van de kosten als bedoeld in artikel 81 (thans artikel 85, red. Boek9), leden 1 en 2, van de verordening wordt geregeld bij de beslissing ten aanzien van de oppositie, bij die over het verzoek tot vervallen-, respectievelijk tot nietigverklaring van een Gemeenschapsmerk of bij die over het beroep.

2. De verdeling van de kosten overeenkomstig artikel 81 (thans artikel 85, red. Boek9), leden 3 en 4, van de verordening wordt geregeld door de oppositieafdeling, door de nietigheidsafdeling of door de kamer van beroep in een beslissing ten aanzien van de kosten.

3. Indien het bedrag van de kosten niet overeenkomstig artikel 81 (thans artikel 85, red. Boek9), lid 6, eerste volzin, van de verordening is vastgesteld, dient het verzoek tot vaststelling van de kosten vergezeld te gaan van een kostenafrekening en de stukken ter staving daarvan. Voor de kosten van vertegenwoordiging zoals bedoeld in lid 7, onder d), van deze regel volstaat een bevestiging van de vertegenwoordiger dat de kosten zijn gemaakt. Voor andere kosten volstaat het dat de aannemelijkheid ervan is vastgesteld. Indien het bedrag van de kosten overeenkomstig artikel 81 (thans artikel 85, red. Boek9), lid 6, eerste volzin, van de verordening is vastgesteld, worden de kosten van vertegenwoordiging vastgesteld op het in lid 7, onder d), van deze regel vastgestelde niveau, ongeacht of zij daadwerkelijk zijn gemaakt.

4. Het verzoek als bedoeld in artikel 81 (thans artikel 85, red. Boek9), lid 6, derde volzin. van de verordening, waarbij herziening wordt gevraagd van de beslissing van de griffie omtrent de vaststelling van de kosten, wordt met redenen omkleed ingediend bij het Bureau binnen een maand nadat van de vaststelling der kosten kennis is gegeven. Dit verzoek wordt geacht niet te zijn ingediend totdat de taks voor de herziening van het bedrag van de kosten is betaald.

5. De oppositieafdeling, de nietigheidsafdeling of de kamer van beroep, naar gelang van het geval, beslist over het in lid 4 bedoelde verzoek zonder mondelinge behandeling.

6. De taksen die de verliezende partij overeenkomstig artikel 81 (thans artikel 85, red. Boek9), lid 1, van de verordening moet dragen, worden beperkt tot de door de tegenpartij betaalde taksen voor de oppositie, voor de vordering tot vervallen-, respectievelijk tot nietigverklaring van het Gemeenschapsmerk en voor het beroep.

7. Behoudens lid 3 van deze regel, worden de door de winnende partij werkelijk gemaakte noodzakelijke procedurekosten overeenkomstig artikel 81 (thans artikel 85, red. Boek9), lid 1, van de verordening door de verliezende partij gedragen, ten belope van de volgende maximumbedragen:
a) indien de partij niet door een vertegenwoordiger vertegenwoordigd is, de reis- en verblijfkosten van één partij voor één persoon, heen en terug, tussen de woonplaats of het zakenadres en de plaats van de mondelinge behandeling overeenkomstig regel 56:
i) ten bedrage van een treinkaartje eerste klasse met inbegrip van de gebruikelijke vervoerssupplementen, ingeval de totale afstand ten hoogste 800 spoorwegkilometer bedraagt;
ii) ten bedrage van een vluchtprijs in de toeristenklasse, ingeval de totale afstand meer dan 800 spoorwegkilometer bedraagt of de reisroute mede een zeetraject omvat;
iii) verblijfkosten overeenkomstig artikel 13 van bijlage VII van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen;
b) de reiskosten van vertegenwoordigers in de zin van artikel 89 (thans artikel 93, red. Boek9), lid 1, van de verordening, overeenkomstig de in punt a), onder i) en ii), van deze regel vastgestelde tarieven;
c) reis- en verblijfkosten, vergoeding voor inkomstenderving en honoraria waarop getuigen en deskundigen overeenkomstig regel 59, lid 2, 3 of 4, recht hebben voor zover de uiteindelijke aansprakelijkheid overeenkomstig regel 59, lid 5, onder b), bij een partij bij de procedure berust;
d) kosten van vertegenwoordiging in de zin van artikel 89 (thans artikel 93, red. Boek9), lid 1, van de verordening:
i) van de opposant in een oppositieprocedure:
300 EUR;
ii) van de verweerder in een oppositieprocedure:
300 EUR;
iii) van de eiser in een procedure tot vervallen- of nietigverklaring van het Gemeenschapsmerk:
450 EUR;
iv) van de merkhouder in een procedure tot vervallen- of nietigverklaring van het Gemeenschapsmerk:
450 EUR;
v) van de eiser in een beroepsprocedure:
550 EUR;
vi) van de verweerder in een beroepsprocedure:
550 EUR;
vii) indien er een mondelinge procedure heeft plaatsgevonden waarvoor de partijen overeenkomstig regel 56 zijn opgeroepen, worden de in de punten i) tot en met vi) genoemde bedragen verhoogd met 400 EUR;
e) indien er meerdere aanvragers of houders van een Gemeenschapsmerk zijn of indien er meerdere opposanten of aanvragers zijn die gezamenlijk een bezwaarschrift of een vordering tot vervallen- of nietigverklaring hebben ingediend, draagt de verliezende partij de onder a) bedoelde kosten voor slechts één van hen;
f) indien de winnende partij door meerdere vertegenwoordigers in de zin van artikel 89 (thans artikel 93, red. Boek9), lid 1, van de verordening werd vertegenwoordigd, draagt de verliezende partij de onder b) en d) van deze regel bedoelde kosten voor slechts één van hen;
g) de verliezende partij wordt niet verplicht aan de winnende partij andere dan de onder a) tot en met f) bedoelde kosten, uitgaven en honoraria te vergoeden.