Artikel 22

Print this page

  weegschaal.png

 

Vernieuwing van de inschrijving

 

1. Een aanvrage om vernieuwing van de inschrijving behelst:

 

a) indien de aanvrage door de houder wordt ingediend, diens naam en adres overeenkomstig artikel 1, lid 1, onder b);

 

b) indien de aanvrage door een persoon die uitdrukkelijk door de houder daartoe is gemachtigd, wordt ingediend, de naam en het adres van deze persoon alsmede het bewijs dat hij gemachtigd is de aanvrage in te dienen;

 

c) indien de aanvrager een vertegenwoordiger heeft aangewezen, de naam en het kantooradres van de vertegenwoordiger overeenkomstig artikel 1, lid 1, onder e);

 

d) het inschrijvingsnummer;

 

e) indien van toepassing, de vermelding dat de vernieuwing wordt aangevraagd voor alle modellen waarop een meervoudige inschrijving betrekking heeft of, indien de vernieuwing niet voor al deze modellen wordt aangevraagd, de vermelding van de modellen waarvoor de vernieuwing wordt aangevraagd.

 

2. De overeenkomstig artikel 13 van Verordening (EG) nr. 6/2002 voor de vernieuwing van een inschrijving te betalen taksen bestaan uit:

 

a) een vernieuwingstaks die, in het geval van verscheidene modellen van een meervoudige inschrijving, evenredig is aan het aantal modellen waarop de vernieuwing betrekking heeft;

 

b) indien van toepassing, de bijkomende taks voor laattijdige betaling van de vernieuwingstaks of voor laattijdige indiening van de aanvrage om vernieuwing overeenkomstig artikel 13 van Verordening (EG) nr. 6/2002, zoals nader bepaald in Verordening (EG) nr. 2246/2002.

 

3. Wanneer de aanvrage om vernieuwing binnen de in artikel 13, lid 3, van Verordening (EG) nr. 6/2002 bepaalde termijnen wordt ingediend, maar niet aan de andere in artikel 13 van Verordening (EG) nr. 6/2002 en in de onderhavige verordening gestelde voorwaarden voor vernieuwing is voldaan, stelt het Bureau de aanvrager van de vastgestelde gebreken in kennis.

 

Wanneer de aanvrage wordt ingediend door een persoon die uitdrukkelijk door de houder daartoe is gemachtigd, ontvangt de houder een afschrift van deze kennisgeving.

 

4. Wanneer de aanvrage om vernieuwing niet of pas na het verstrijken van de in artikel 13, lid 3, tweede volzin, van Verordening (EG) nr. 6/2002 bepaalde termijn geschiedt of wanneer de taksen niet of pas na het verstrijken van die termijn worden betaald of wanneer de vastgestelde gebreken niet binnen de door het Bureau gestelde termijn worden verholpen, stelt het Bureau vast dat de geldigheidsduur van de inschrijving is verstreken en stelt het de houder en, in voorkomend geval, de aanvrager van de vernieuwing en de in het Register als houder van rechten op het model ingeschreven persoon, hiervan in kennis.

Wanneer, in het geval van een meervoudige inschrijving, de betaalde taksen onvoldoende zijn om alle modellen waarvoor vernieuwing wordt aangevraagd te dekken, geschiedt deze vaststelling pas nadat het Bureau heeft vastgesteld op welke modellen het betaalde bedrag betrekking heeft. Bij ontbreken van andere criteria om vast te stellen op welke modellen het betaalde bedrag betrekking heeft, neemt het Bureau de modellen in aanmerking in de volgorde waarin zij overeenkomstig artikel 2, lid 4, zijn genummerd.

Het Bureau stelt vast dat de geldigheidsduur van alle modellen waarvoor de vernieuwingstaksen niet of niet volledig zijn betaald, is verstreken.

 

5. Indien de overeenkomstig lid 4 gedane vaststelling definitief is geworden, haalt het Bureau de inschrijving van het model in het Register door met ingang van de dag volgende op die waarop de bestaande inschrijving is verstreken.

 

6. Wanneer in lid 2 bedoelde vernieuwingstaksen zijn betaald doch de inschrijving niet is vernieuwd, worden deze taksen terugbetaald.