Artikel 35

Print this page

  weegschaal.png

 

1. Indien het beroep niet in overeenstemming is met de artikelen 55, 56 en 57 van Verordening (EG) nr. 6/2002 en met artikel 34, lid 1, onder c), en artikel 34, lid 2, van de onderhavige verordening, verklaart de kamer van beroep dit beroep niet-ontvankelijk, tenzij alle gebreken vóór het verstrijken van de toepasselijke, in artikel 57 van Verordening (EG) nr. 6/2002 bepaalde termijn zijn verholpen.

 

2. Indien de kamer van beroep vaststelt dat het beroep niet aan andere bepalingen van Verordening (EG) nr. 6/2002 of aan andere bepalingen van de onderhavige verordening, met name artikel 34, lid 1, onder a) en b), voldoet, deelt zij dit de insteller van het beroep mede en verzoekt zij hem de vastgestelde gebreken binnen een door haar te stellen termijn te verhelpen. Wanneer de gebreken niet tijdig worden verholpen, verklaart de kamer van beroep het beroep niet-ontvankelijk.

 

3. Wanneer de beroepstaks na het verstrijken van de termijn voor de instelling van een beroep als bedoeld in artikel 57 van Verordening (EG) nr. 6/2002 is betaald, wordt het beroep geacht niet te zijn ingesteld en wordt de beroepstaks aan de insteller van het beroep terugbetaald.