Artikel 45

Print this page

  weegschaal.png

 

1. Het Bureau kan bepalen dat de partij die om de onderzoeksverrichting heeft verzocht, voor het verrichten hiervan bij het Bureau een bedrag moet storten dat door het Bureau aan de hand van een raming van de kosten wordt vastgesteld.

 

2. De getuigen en deskundigen die worden opgeroepen door en die verschijnen voor het Bureau, hebben recht op vergoeding van redelijke reis- en verblijfkosten. Het Bureau kan hun voor deze kosten een voorschot verstrekken. De eerste volzin geldt ook voor getuigen en deskundigen die voor het Bureau verschijnen zonder door het Bureau te zijn opgeroepen en die als getuige of deskundige worden gehoord.

 

3. Getuigen die krachtens lid 2 recht op vergoeding hebben, hebben ook recht op een passende vergoeding voor inkomstenderving; de deskundigen hebben recht op een honorarium voor hun diensten. Deze betalingen aan de getuigen of deskundigen

worden gedaan nadat zij hun plichten en taken hebben vervuld, indien deze getuigen en deskundigen uit eigen beweging door het Bureau zijn opgeroepen.

 

4. De voorzitter van het Bureau stelt de krachtens de leden 1, 2 en 3 te betalen bedragen en voorschotten voor kosten vast, die in het Publicatieblad van het Bureau worden bekendgemaakt. De bedragen worden berekend op dezelfde grondslag als de in het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en bijlage VII daarbij vastgestelde vergoedingen en salarissen voor ambtenaren in de rangen A 8 tot en met A 4.

 

5. De uiteindelijke aansprakelijkheid voor de betaling van de krachtens de leden 1 tot en met 4 verschuldigde of betaalde bedragen berust bij:

a) het Bureau, indien dit uit eigen beweging het noodzakelijk oordeelde getuigen of deskundigen te horen, of

b) de betrokken partij, indien deze om het horen van getuigen of deskundigen heeft verzocht, behoudens de beslissing over de verdeling en de vaststelling van de kosten overeenkomstig de artikelen 70 en  71 van Verordening (EG) nr. 6/2002 en artikel 79 van de onderhavige verordening.

De in de eerste alinea, onder b), bedoelde partij betaalt het Bureau de naar behoren betaalde voorschotten terug.