Artikel 86

Print this page

  weegschaal.png

 

1. Op elke aanvrage om inschrijving van een Gemeenschapsmodel die niet meer dan drie maanden voor de overeenkomstig artikel 111, lid 2, van Verordening (EG) nr. 6/2002 vastgestelde datum wordt ingediend, wordt door het Bureau zowel de ingevolge die bepaling vastgestelde datum van indiening als de werkelijke datum van ontvangst van de aanvrage vermeld.

 

2. Voor elke in lid 1 bedoelde aanvrage vangt de in de artikelen 41 en 44 van Verordening (EG) nr. 6/2002 bedoelde voorrangstermijn van zes maanden aan vanaf de overeenkomstig artikel 111, lid 2, van die verordening vastgestelde datum.

 

3. Het Bureau kan aan de aanvrager vóór de overeenkomstig artikel 111, lid 2, van Verordening (EG) nr. 6/2002 vastgestelde datum een ontvangstbewijs afgeven.

 

4. Het Bureau kan de in lid 1 bedoelde aanvragen vóór de overeenkomstig artikel 111, lid 2, van Verordening (EG) nr. 6/2002 vastgestelde datum onderzoeken en met de aanvrager contact houden om nog vóór die datum gebreken te verhelpen.

Beslissingen over dergelijke aanvragen kunnen pas na de betrokken datum worden genomen.

 

5. Indien de datum van ontvangst van een aanvrage om inschrijving van een Gemeenschapsmodel bij het Bureau, bij de centrale dienst voor de industriële eigendom van een lidstaat of bij het Benelux-Bureau voor tekeningen of modellen vóór de aanvang van de in artikel 111, lid 3, van Verordening (EG) nr. 6/2002 genoemde termijn van drie maanden ligt, wordt de aanvrage geacht niet te zijn ingediend.

De aanvrager wordt daarvan in kennis gesteld en de aanvrage wordt aan hem teruggezonden.