Artikel 9

Print this page

  weegschaal.png

 

1. Indien in de aanvrage overeenkomstig artikel 44 van Verordening (EG) nr. 6/2002 een beroep wordt gedaan op voorrang uit hoofde van een tentoonstelling, legt de aanvrager samen met de aanvrage of uiterlijk drie maanden na de datum van indiening van de aanvrage, een bewijsstuk over dat op de tentoonstelling door de voor de bescherming van de industriële eigendom op die tentoonstelling verantwoordelijke instantie is afgegeven. Uit dit bewijsstuk moet blijken dat het model in een voortbrengsel is verwerkt of op een voortbrengsel is toegepast en op de tentoonstelling openbaar is gemaakt, op welke datum de tentoonstelling is geopend en, indien de eerste openbaarmaking niet met de openingsdatum van de tentoonstelling samenviel, op welke datum het voortbrengsel voor het eerst openbaar is gemaakt. Het bewijsstuk gaat vergezeld van een vermelding van de feitelijke openbaarmaking van het model die door die instantie naar behoren is gewaarmerkt.

 

2. Indien de aanvrager, nadat de aanvrage is ingediend, een beroep wenst te doen op voorrang uit hoofde van een tentoonstelling, wordt de verklaring van voorrang, met vermelding van de naam van de tentoonstelling en de datum waarop het voortbrengsel waarin het model is verwerkt of waarop het is toegepast voor het eerst openbaar is gemaakt, binnen een maand na de datum van indiening van de aanvrage overgelegd. De in lid 1 bedoelde gegevens en bewijsstukken worden binnen drie maanden na ontvangst van de verklaring van voorrang aan het Bureau verstrekt.