Artikel 14

Print this page

  weegschaal.png

 

1. [Uitstel vóór het verstrijken van een termijn] Een Verdragsluitende Partij kan voorzien in de verlenging van een termijn voor een handeling in een procedure voor het bureau met betrekking tot een aanvrage of inschrijving, indien een daartoe strekkend verzoek voor het verstrijken van de termijn bij het bureau is ingediend.


2. [Uitstel na het verstrijken van een termijn] Wanneer een deposant, rechthebbende of andere belanghebbende heeft verzuimd een termijn („de desbetreffende termijn’’)voor een handeling in een procedure voor het bureau van een Verdragsluitende Partij in acht te nemen ten aanzien van een aanvrage of inschrijving, voorziet de Verdragsluitende Partij in een of meer van de onderstaande maatregelen inzake uitstel, overeenkomstig het Reglement, indien een daartoe strekkend verzoek bij het bureau is ingediend:

i. verlenging van de desbetreffende termijn met de in het Reglement voorgeschreven termijn;

ii. voortzetting van de behandeling met betrekking tot de aanvrage of inschrijving;

iii. herstel van de rechten van de deposant, rechthebbende of andere belanghebbende met betrekking tot de aanvrage of inschrijving indien het bureau van oordeel is dat het verzuim de desbetreffende termijn in acht te nemen is ontstaan ondanks het betrachten van in de gegeven omstandigheden geboden zorgvuldigheid of, naar keuze van de Verdragsluitende Partij, dat het verzuim onopzettelijk is ontstaan.


3. [Uitzonderingen] Van geen enkele Verdragsluitende Partij wordt verlangd dat zij voorziet in een van de in het tweede lid bedoelde maatregelen inzake uitstel in het geval van de in het Reglement voorgeschreven uitzonderingen.


4. [Rechten] Elke Verdragsluitende Partij kan verlangen dat voor elk van de in het eerste en tweede lid bedoelde maatregelen inzake uitstel rechten aan het bureau worden betaald.


5. [Verbod van andere voorwaarden] Geen enkele Verdragsluitende Partij mag eisen dat aan andere dan de in dit artikel en in artikel 8 genoemde voorwaarden wordt voldaan met betrekking tot elk van de in het tweede lid bedoelde maatregelen inzake uitstel.