Artikel 35

Print this page

  weegschaal.png

 

1. [Beginsel] Behoudens de bepalingen van het tweede lid kunnen met betrekking tot dit Verdrag geen voorbehouden worden gemaakt.


2. [Mogelijke uitzondering]
a) Onverminderd de bepalingen van artikel 3, eerste lid, is elke Staat die, op het tijdstip waarop hij partij wordt bij dit Verdrag, partij is bij de Akte van 1978 en die, voorzover het ongeslachtelijk vermeerderde rassen betreft, voorziet in bescherming op grond van een titel van industriële eigendom anders dan kwekersrecht, gerechtigd zulks te blijven doen zonder dit Verdrag op die rassen toe te passen.
b) Elke Staat die gebruik maakt van genoemd recht stelt op het tijdstip van nederlegging van zijn akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding de Secretaris-Generaal daarvan in kennis. Bedoelde Staat kan die kennisgeving te allen tijde intrekken.