Artikel 1.10
Print this page
1. De leiding van het Bureau berust bij de Directeur-Generaal die aan de Raad van Bestuur verantwoording is verschuldigd voor de werkzaamheden van het Bureau.
2. De Directeur-Generaal is bevoegd, de Raad van Bestuur gehoord hebbende, de uitoefening van bepaalde hem toekomende bevoegdheden te delegeren aan de Adjunct-Directeuren-Generaal.
3. De Directeur-Generaal en de Adjunct-Directeuren-Generaal zijn onderdaan van de lidstaten. De drie nationaliteiten zijn binnen de directie vertegenwoordigd.