Artikel 15

Print this page

  weegschaal.png

 

1. Indien de krachtens artikel 63, lid 2, van Verordening (EU) 2017/1001 vereiste taks niet is betaald, verzoekt het Bureau de eiser de taks binnen een door het Bureau te stellen termijn te betalen. Indien de verschuldigde taks niet binnen de gestelde termijn wordt voldaan, deelt het Bureau de eiser mee dat de vordering tot vervallen- of tot nietigverklaring wordt geacht niet te zijn ingesteld. Indien de taks na het verstrijken van de vastgestelde termijn is voldaan, wordt deze aan de eiser terugbetaald.


2. Indien de vordering is ingesteld in een taal die niet een van de talen van het Bureau is zoals artikel 146, lid 5, van Verordening (EU) 2017/1001 vereist, of indien deze niet voldoet aan artikel 12, lid 1, onder a) of b), of in voorkomend geval aan artikel 12, lid 2, onder a) of b), van de onderhavige verordening, verklaart het Bureau de vordering niet-ontvankelijk.


3. Indien de ingevolge de tweede alinea van artikel 146, lid 7, van Verordening (EU) 2017/1001 vereiste vertaling niet wordt ingediend binnen een maand na de datum van instelling van een vordering tot vervallen- of tot nietigverklaring, verklaart het Bureau de vordering tot vervallen- of tot nietigverklaring niet-ontvankelijk.

 

4. Indien de vordering niet voldoet aan het bepaalde in artikel 12, lid 1, onder c), artikel 12, lid 2, onder c) of d), stelt het Bureau de eiser daarvan in kennis en verzoekt het de eiser de geconstateerde gebreken binnen twee maanden te verhelpen. Indien de gebreken niet tijdig worden verholpen, verklaart het Bureau de vordering niet-ontvankelijk.


5. Het Bureau stelt de eiser en de houder van het Uniemerk in kennis van elke vaststelling ingevolge lid 1 dat de vordering tot vervallen- of tot nietigverklaring geacht wordt niet te zijn ingesteld, en van elke beslissing waarbij de vordering tot vervallen- of nietigverklaring op grond van niet-ontvankelijkheidsgronden uit hoofde van de leden 2, 3 of 4, wordt afgewezen. Wanneer een vordering tot vervallen- of tot nietigverklaring vóór de kennisgeving van artikel 17, lid 1, uit hoofde van de leden 2, 3 of 4 wegens niet-ontvankelijkheid in haar geheel is afgewezen, wordt geen beslissing inzake de kosten genomen.