Artikel 7

Print this page

  weegschaal.png

 

1.

a) De bijzondere Unie kent een Algemene Vergadering, samengesteld uit de landen van de bijzondere Unie.

b) De regering van elk land van de bijzondere Unie is vertegenwoordigd door een afgevaardigde die kan worden bijgestaan door plaatsvervangers, adviseurs en deskundigen.

c) Iedere intergouvernementele organisatie bedoeld in artikel 5, tweede lid, letter b), kan zich doen vertegenwoordigen door een waarnemer op de bijeenkomsten van de Algemene Vergadering en, indien deze Vergadering hiertoe besluit, op de bijeenkomsten van de subcommissies en werkgroepen die door de Algemene Vergadering zijn ingesteld.

d) De door elke delegatie gemaakte kosten worden gedragen door de regering die haar heeft aangewezen.

 

2.

a) Onverminderd het bepaalde in artikel 5,

i) neemt de Algemene Vergadering alle vraagstukken in behandeling betreffende de instandhouding en de ontwikkeling van de bijzondere Unie en de toepassing van deze Overeenkomst;

ii) verstrekt zij aan het Internationale Bureau richtlijnen betreffende de voorbereiding van de herzieningsconferenties;

iii) bestudeert zij en hecht zij haar goedkeuring aan de rapporten en de werkzaamheden van de Directeur-Generaal met betrekking tot de bijzondere Unie en verstrekt zij hem alle van belang zijnde richtlijnen met betrekking tot de vraagstukken ter zake van de competentie van de bijzondere Unie;

iv) stelt zij het programma van de bijzondere Unie vast, neemt haar tweejaarlijkse begroting aan en keurt haar jaarrekeningen goed;

v) stelt zij het financiële reglement van de bijzondere Unie vast;

vi) beslist zij over de opstelling van officiële teksten van de classificatie van beeldbestanddelen in andere talen dan de Engelse en de Franse;

vii) roept zij de commissies en werkgroepen in het leven die zij van belang acht voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de bijzondere Unie;

viii) beslist zij, onverminderd het bepaalde in het eerste lid, letter c), welke landen die geen lid der bijzondere Unie zijn, en welke intergouvernementele en niet-gouvernementele internationale organisaties als waarnemers tot haar bijeenkomsten en tot die van de door haar in het leven geroepen commissies en werkgroepen kunnen worden toegelaten;

ix) verricht zij iedere andere handeling die dienstig is ter verwezenlijking van de doelstellingen van de bijzondere Unie;

x) verricht zij alle overige taken die in deze Overeenkomst besloten liggen.

b) Aangaande de vraagstukken die eveneens andere door de Organisatie beheerde Unies raken, doet de Algemene Vergadering uitspraak na het advies van de Coördinatie-commissie van de Organisatie te hebben ingewonnen.

 

3.

a) Elk land dat lid is van de Algemene Vergadering heeft één stem.

b) Het quorum wordt gevormd door de helft van het aantal landen dat lid is van de Algemene Vergadering.

c) Indien dit quorum niet wordt bereikt, kan de Algemene Vergadering besluiten nemen, maar deze besluiten, met uitzondering van die welke betrekking hebben op haar eigen procedure, worden slechts rechtens uitvoerbaar wanneer de hierna genoemde voorwaarden zijn vervuld. Het Internationale Bureau brengt deze besluiten ter kennis van de landen die lid zijn van de Algemene Vergadering, die niet vertegenwoordigd waren, en nodigt hen daarbij uit binnen drie maanden na deze kennisgeving schriftelijk hun stem uit te brengen of hun onthouding kenbaar te maken. Indien na het verstrijken van deze termijn het aantal landen dat aldus zijn stem heeft uitgebracht of zijn onthouding kenbaar heeft gemaakt, ten minste gelijk is aan het aantal landen dat aan het quorum der vergadering ontbrak, zullen deze besluiten rechtens uitvoerbaar worden, mits tezelfdertijd de vereiste meerderheid is bereikt,

d) Onverminderd het bepaalde in artikel 11, tweede lid, worden de besluiten van de Algemene Vergadering genomen met een meerderheid van twee derde van de uitgebrachte stemmen.

e) Onthouding geldt niet als stem.

f) Een afgevaardigde kan slechts één land vertegenwoordigen en kan slechts uit naam van dit land zijn stem uitbrengen.

 

4.

a) De Algemene Vergadering komt eenmaal in de twee jaar in gewone zitting bijeen op uitnodiging van de Directeur-Generaal en, uitzonderlijke omstandigheden daargelaten, gedurende dezelfde periode en op dezelfde plaats als de Algemene Vergadering van de Organisatie.

b) De Algemene Vergadering komt in buitengewone zitting bijeen op uitnodiging van de Directeur-Generaal ingevolge een verzoek van een vierde van de landen die lid zijn van de Algemene Vergadering.

c) Voor elke zitting wordt de agenda opgesteld door de Directeur-Generaal.

 

5. De Algemene Vergadering stelt haar eigen reglement van orde vast.